Het legaat van Lionarons

Henk E Menke [*]  [1]  

A.C.W. Lionarons, officier van gezondheid tweede klas (luitenant) van het KNIL. Foto gemaakt tussen 1909 en 1918.

Inleiding

De Geneeskundige School in Suriname is opgericht in 1882 met als doel medici op te leiden voor Suriname. Sommige afgestudeerden kozen voor een carrière in het buitenland, zonder echter hun geboorteland te vergeten. Zo ook Alexis Cornelis Willem Lionarons (foto) die bij zijn overlijden in 1951, zijn gehele bezit naliet aan Surinaamse leprapatiënten. Dat deed hij door de Stichting Bethesda Nederland - Suriname tot erfgenaam te benoemen. Deze stichting (verder te noemen stichting Bethesda), is in 1902 in Amsterdam opgericht en hield zich bezig met fondswerving in Nederland voor de protestantse leprozerie Bethesda in Suriname. [2] Dit artikel, bedoeld als eerbetoon aan Lionarons, is een zoektocht naar wie hij is en naar het motief van zijn erfstelling. Er zal ook worden ingegaan op de enerverende jaren zestig van de vorige eeuw: door verwikkelingen tussen lepra organisaties dreigde de stichting Bethesda te worden opgeheven, met verlies van het legaat als gevolg. Gelukkig is dit niet gebeurd.

Lionarons

Hij werd geboren in Paramaribo op 27 mei 1878. Zijn vader was Alexander Jacques Lionarons, van beroep planter, tevens lid van de Surinaamse gewapende burgermacht. [3] Zijn moeder was Johanna Elisabeth Schröder. [4] Hij maakt in zijn jeugd hartverscheurende gebeurtenissen mee. Op 16 november 1886 ontstond door het omvallen van een petroleumlamp brand in het woonhuis van de familie Lionarons aan de Steenbakkersgracht nr. E 73b. Drie van de vijf kinderen Lionarons (resp. 10, 3 en 2 jaar oud) overleden vrijwel onmiddellijk. [5] , [6] Alexis (8 jaar) en het oudste kind (meisje van 11 jaar) bleven ongedeerd. Op 16 september 1891 wordt hun vader, directeur van cacaoplantage Jagtlust, op het veld door een Brits Indische contractarbeider met een houwer om het leven gebracht. [7] , [8] Deze dramatische gebeurtenissen hebben ongetwijfeld een onuitwisbare indruk op de jonge Alexis gemaakt. Hij gaat studeren aan de Geneeskundige School in Paramaribo, behaalt in april 1903 zijn diploma en begint meteen een praktijk in het ouderlijk huis. [9] , [10] Echter niet voor lang, want nog hetzelfde jaar wordt hij aangenomen als gouvernementsgeneesheer op de Nederlandse Antillen. Hij wordt achtereenvolgens gestationeerd op Saba, Sint Eustatius en Bonaire. [11] Op Saba legt hij een unieke plantenverzameling aan, thans ondergebracht in Arte Naturalis, Leiden. [12] , [13] , [14] In 1907 komt hij even naar Suriname, het laatste bezoek aan zijn geboorteland. [15] Tijdens zijn werk op de Antillen neemt hij verlof op, om in Nederland te studeren. In 1909 behaalt hij zijn artsenbul in Leiden en beëindigt hij zijn dienstverband op de Antillen. [16]

Hij begint aan een nieuwe carrière als KNIL-arts (Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger). Van 1910 tot 1912 is hij gedetacheerd op Soembawa. [17] , [18] , [19] Tijdens een beginnende cholera epidemie aldaar vaccineert hij 15.000 personen. De epidemie wordt in de kiem gesmoord. Hij bevestigt hierdoor de - omstreden - effectiviteit van deze preventiemethode. [20] In 1912 trouwt hij met de Haagse Ida Wilhelmina Zaalberg. [21] Het noodlot blijft hem achtervolgen, want op 10 oktober 1915 komt in Soekaboemi (Java) zijn zoon Alex George met een aangeboren handicap ter wereld en op 15 november van datzelfde jaar overlijdt zijn vrouw. [22] , [23] Lionarons dient nog 14 jaren bij het KNIL, hij beëindigt zijn Indische carrière in 1929 als ‘dirigerend officier van gezondheid, eerste klas’ (luitenant-kolonel). [24] , [25]

Terug in Europa begint hij aan zijn volgende carrière: hij specialiseert zich in hart en vaatziekten in Wenen. [26] Daar ontmoet hij Tekla Saphir, een Oostenrijkse arts. Lionarons (Lutheraan) en Tekla Saphir (Joodse) trouwen in 1931. Zij nemen samen met Alex George, zijn gehandicapte zoon en Eva Müller, dochter uit het eerste huwelijk van Tekla Saphir, hun intrek in het huis van Lionarons in Den Haag, waar hij ook zijn praktijk heeft. [27] , [28] , [29] Na een bewogen en studieus leven overlijdt Lionarons in den Haag op 25 oktober 1951.

 

Legaat

Zijn erfenis bestaat uit herenhuis met tuin, aandelenpakket met een aankoopwaarde van 50.000 gulden, creditsaldo op bankrekeningen van 5.000 gulden en roerende goederen ter waarde van 4.770 gulden. [30] , [31] Hij benoemt tot erfgenaam: ‘de Stichting Bethesda die de verzorging van leproselijders in Suriname ten doel heeft’. [32] De zoon van Lionarons, zijn echtgenote en haar dochter krijgen het banksaldo en de roerende goederen en beschikken over het vruchtgebruik van de nalatenschap. Door belegging van het oorspronkelijk kapitaal en verkoop van het pand door de bewindvoerder (bankiers Mees Pierson Trust, den Haag), groeit het legaat. De stichting Bethesda krijgt in 2002, het jaar van overlijden van Eva Müller, de laatste vruchtgebruiker, het beheer over een kapitaal van meer dan een miljoen gulden. Voor een overzicht van de projecten die door de stichting Bethesda met de opbrengsten van dit vermogen in Suriname worden gefinancierd, wordt verwezen naar de website van de stichting. [33]

 

Verstrengeling

De toekomst van de stichting Bethesda inclusief het legaat, hing in de jaren 1960 - 1970 aan een zijden draad. In de jaren 50 (vorige eeuw) begonnen de leprozerieën door toepassing van effectieve geneesmiddelen leeg te lopen. Hierdoor, maar ook vanwege hoge beheerskosten besloot de Surinaamse overheid begin jaren 60 tot centralisatie van leprazorg: sluiting van de leprozerieën ‘Bethesda’ en ‘Gerardus Majella’ en concentratie van zorg in de overheids - leprozerie Groot Chatillon. Binnen het bestuur van de stichting Bethesda ontstond ongenoegen over gebrek aan informatie vanuit Suriname over deze plannen. Het bericht dat de verkoop van de grond van leprozerie Bethesda, nota bene voor een groot bedrag, op handen was, deed de deur dicht. In 1963 stelde een deel van het bestuur voor om de stichting te ontbinden en stapte meteen demonstratief op. [34] Na protest vanuit Suriname ging het voorstel van tafel en werd besloten om de financiële steun aan Suriname nog 5 jaar te continueren. [35] In 1970 kwam met een korte bedankbrief uit Suriname, een sober eind aan 70 jaar samenwerking. [36] Intussen was in 1967 in Amsterdam de Nederlandse Stichting voor Leprabestrijding (NSL) opgericht, die zich bezig houdt met leprabestrijding wereldwijd. [37] De leproloog D.L. Leiker werd benoemd tot adviseur van de NSL, maar hij was al adviseur van de stichting Bethesda. Diverse bestuurders van laatstgenoemde stichting werden benoemd tot bestuurder van de NSL en vice versa. [38] De NSL-bestuurders waren voorstanders van opheffing van de stichting Bethesda. Notaris Verkade adviseerde echter om de stichting te laten voortbestaan met het oog op nog te ontvangen legaten. [39] In een ‘gentleman’s agreement’ tussen de besturen werd toen afgesproken, dat de stichting Bethesda niet meer aan fondswerving zou doen. [40] Verder werd het leden-donateurenbestand van de stichting Bethesda ‘overgeheveld’ naar de NSL. [41] Ten slotte werd in nieuwe statuten van de stichting Bethesda vastgelegd dat haar doel (ondersteuning van de leprabestrijding in Suriname) zou worden bereikt in nauwe samenwerking met de NSL. [42] De competenties van de stichting Bethesda werden dus sterk beperkt. Maar de stichting bleef bestaan en hierdoor bleef - vanwege de koppeling tussen legaat en stichting Bethesda - het legaat behouden voor Suriname. [43]

Motief

In zijn testament noemt Lionarons geen motief. Hij heeft niet in de leprabestrijding gewerkt. Zijn eerste echtgenote, I.W. Zaalberg, was niet geparenteerd aan dominee H.H. Zaalberg, medeoprichter van zowel de leprozerie Bethesda als de stichting Bethesda. Er zijn geen aanwijzingen dat hijzelf, zijn zoon, ouders of broers en zusters lepra hadden. Maar William Jacobus Evert (Willy) Lionarons (Paramaribo 1893 - 1960), zoon van een volle neef van de erflater, is blijkens de volkstelling van 1921, opgenomen geweest in de leprozerie Bethesda/Groot Chatillon. Het (geboorte)huis van deze Willy lag in Paramaribo aan de Steenbakkersgracht wijk E no. 74, d.w.z. direct naast het huis waar de erflater werd geboren en opgroeide. Mogelijk heeft het droevige lot van zijn neefje met lepra, hem bewogen tot de erflating. Lionarons had, behalve zijn gehandicapte zoon, geen nakomelingen. Hij wilde zijn bezit niet nalaten aan zijn tweede vrouw. Zijn laatste wilsbeschikking wijst op een emotionele band met Suriname. Het is duidelijk dat hij met zijn ruimhartige schenking iets wilde doen voor de Surinaamse leprapatiënten.

Naschrift

De statuten van de stichting Bethesda zijn in 2007 gemoderniseerd. De stichting is gedeconfessionaliseerd en de koppeling aan de NSL is losgelaten. Omdat lepra in Suriname een verdwijnende ziekte is, is de doelgroep gewijzigd in: ‘mensen met een handicap in Suriname, met prioriteit aan hen die als gevolg van lepra gehandicapt zijn’. [44]

Noten/Referenties



[*] Dermatoloog (gepensioneerd) en medisch historicus; onafhankelijk onderzoeker, Rotterdam.

Bestuurslid van de stichting Bethesda van 1979 tot 2008.

Email: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.



[1] Met dank aan: Frank Asin(†) voor het beschikbaar stellen van de foto van Lionarons; Pauljac Verhoeven en Marc Lohnstein (museum Bronbeek, Arnhem) voor het vaststellen van de militaire rang van Lionarons op de foto.; Jean Jacques Vrij en John Sang - Ajang voor hulp bij het genealogische onderzoek; Henry de Vries (AMC/Universiteit van Amsterdam en Stichting Bethesda) en Wim Menke (broer van de auteur) voor adviezen na het lezen van de prefinale versie van het manuscript.

[2] De stichting heette oorspronkelijk: Centraal comité ter behartiging van de belangen van ‘De Stichting de Protestantse Vereeniging ter Verpleging van Lepralijders in de Kolonie Suriname te Paramaribo’. Naam en statuten zijn een aantal keren gewijzigd, het laatst in 2007; de stichting staat thans ingeschreven bij de KvK in Amsterdam als: “Stichting Bethesda Nederland-Suriname”.

[3] Surinaamsche Almanak voor het jaar 1891 (1890), p. 170.

[4] De ouders van ACW Lionarons waren blijkens zijn geboorteakte niet gehuwd. Hij is hij door zijn moeder JE Schröder en zijn vader AJ Lionarons erkend op resp. 30 november en 2 december 1883.

[5] De West Indiër, dagblad toegewijd aan de belangen van Nederlandsch Guyana, 17-11-1886.

[6] Overlijdensregister van Paramaribo, jaar 1886, folionummers 877, 878 en 879.

[7] Surinaamsche Almanak voor het jaar 1892 (1891), p.201. De standaard, 13-10-1891.

Zierikzeesche Nieuwsbode 13-10-1891.

[8] De West Indiër, dagblad toegewijd aan de belangen van Nederlandsch Guyana, 27-01-1892.

[10] De West Indiër, dagblad toegewijd aan de belangen van Nederlandsch Guyana, 24-05-1903 en 04-06-1903.

[11] Beschikking nr. 908 van het Gouvernement van Curaçao dd. 21-11-903.

[12] Benjamins HD en Snelleman JF. Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië. Martinus Nijhoff/EJ Brill, den Haag /Leiden, 1914-1917, p.168.

[13] Boldingh I, The flora of the Dutch West Indian Islands I. St Eustatius, Saba and St Martin. Leiden, Brill, 1909.

[14] Collectie in het Nationaal Herbarium, Leiden. Persoonlijke mededeling van prof. TR van Andel, 2012.

[17] Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 1909, 53, II, pag. 105.

[18] Het nieuws van den dag voor Nederlandsch Indië, 18-06-1910.

[19] Ibid, 01-05-1912.

[20] Lionarons ACW. Over cholerabestrijding op Soembawa gedurende de epidemie van 1911. Geneesk. Tijdschr. v. Ned. Indië, 1912, vol 52, nr. 4, pp. 426-430.

[21] Huwelijksakte gemeente den Haag 8 nov 1912, nr. 2295.

[22] Uittreksel nr. 49, register tot inschrijving der acten van geboorte te Soekaboemi, Batavia, 25 oktober 1915.

[23] Familie advertenties familie ACW Lionarons, gemeente archief den Haag.

[24] Het Bataviaasch nieuwsblad, 14-11-1927.

[25] De Indische courant, 05-11-1929.

[26] In advertenties m.b.t. de praktijk van ACW Lionarons, wordt gesproken van ‘arts voor hart en bloeddrukziekten’ of ‘arts voor hartziekten enz.’ Zie: Het Vaderland, Staat en Letterkundig Nieuwsblad, 17-08-1933 en 5-08-1938.

[27] Informatie over Lionarons en Tekla Saphir is afkomstig uit de toespraak van de heer Wijvekate (vriend van de familie Lionarons) tijdens de uitvaartplechtigheid van Eva Muller in den Haag 2002; tekst aanwezig in het archief van de stichting Bethesda.

[28] Mededeling van vestiging: Ned Tijdschr Geneeskd, 11 juli 1931, 75, III, 28, pag. 3742.

[29] In het archief van prof. M van Lieburg staat dat Lionarons in 1933 is ingeschreven in het specialistenregister als specialist voor hart en vaatziekten. Hij was een van de eerste specialisten in dit vakgebied in Nederland.

[30] Testament verleden op 4 september 1951 ten overstaan van Notaris WJ van Heel, den Haag; kopie testament is aanwezig in het archief van de stichting Bethesda.

[31] Huis en tuin: Wassenaarseweg 37, kadastraal: gemeente ’s-Gravenhage, sectie P nummer 7274.

[32] Tussen aanhalingstekens: letterlijke tekst testament.

[33] Website: www.bethesdasuriname.nl (bezocht op 15-10-2016).

[34] Brief van 12-07-1963 van de stichting Bethesda aan het protestants comité nazorg leprapatiënten in Suriname.

[35] Van 1965 tot 1970 werd totaal 49.000 gulden naar Suriname overgemaakt. Zie financiële jaarverslagen stichting Bethesda.

[36] Brief van 15-5-1970 van de secretaris van de stichting tot verpleging van lepralijders in Suriname aan de stichting Bethesda in Nederland.

[37] Deze stichting heet thans de leprastichting. Zie website: https://www.leprastichting.nl/over-ons/over-de-leprastichting (bezocht op 15-10-2016)

[38] Het betreft o.a. de bestuurders C Nagtegaal die van de NSL naar de stichting Bethesda ging en WJ Sijthof die van de stichting Bethesda naar de NSL ging.

[39] Brief dd. 16-04-1971 van notaris JC Verkade aan de heer HEM de Bok van de NSL

[40] Persoonlijke mededeling van C Nagtegaal (voorheen voorzitter Stichting Bethesda, eerder bestuurslid van de Leprastichting) aan HE Menke.

[41] Brief gedateerd september 1972, ondertekend door WJ Sijthoff van de NSL

[42] Artikel 2, punt 2 van de statuten van de stichting Bethesda, verleden op 21 juni 1979 in Amsterdam (notaris JP Turion).

[43] Dat het legaat van Lionarons inderdaad dé reden was voor het in stand houden van de stichting Bethesda is in een persoonlijk gesprek door C Nagtegaal meegedeeld aan HE Menke.

[44] Artikel 2 van de statuten. Zie website: www.bethesdasuriname.nl. (bezocht 22-10-2016)

© Stichting Bethesda Suriname - Alle Rechten Voorbehouden
RSIN 816092412